Academische vaardigheden kunsthistorici

Voorbeeld 4613 Verbindingswoorden

Dit voorbeeld illustreert dat je de structuur en daarmee de begrijpelijkheid van een tekst aanzienlijk kan vergroten door het toevoegen van woorden die de verbindingen tussen de zinnen verduidelijken.

Tot 1250 speelden leden van bedelorden geen rol van betekenis in het mecenaat. Pausen steunden alleen incidenteel en indirect de bouw van bedelordekerken. De pauselijke hulp bleef aanvankelijk beperkt tot concessies om het door offers verkregen vermogen te besteden aan de bouw, de decoratie en het onderhoud van ordekerken. Tussen 1270 en 1320 vormde zich een groep invloedrijke en kerkelijke functionarissen die lid waren van een bedelorde of begunstiger en beschermheer. Verschillende hoge geestelijken die geen ordelid waren, hadden wel een kapelaan of biechtvader die tot een van de orden behoorde. Een toenemend deel van het pauselijke vermogen kwam na 1250 beschikbaar voor de bouw en decoratie van ordekerken. Deze tendens werd versterkt doordat de bedelmonniken doordrongen in curie en bisdommen. Veel meer bisdommen raakten verbonden met de bedelorden. De sleutelposities in de uitdijende kerkelijke instellingen werden in toenemende mate bezet door leden van de nieuwe orden en hun sympathisanten.

Bram Kempers, Kunst, macht en mecenaat: Het beroep van schilder in sociale verhoudingen 1250-1600, Amsterdam: De Arbeiderspers, 1987, 40-41.

Tot 1250 speelden leden van bedelorden geen rol van betekenis in het mecenaat. De pausen steunden namelijk alleen incidenteel en indirect de bouw van bedelordekerken. De pauselijke hulp bleef aanvankelijk beperkt tot concessies om het door offers verkregen vermogen te besteden aan de bouw, de decoratie en het onderhoud van ordekerken. Maar tussen 1270 en 1320 vormde zich een groep invloedrijke en kerkelijke functionarissen die lid waren van een bedelorde of begunstiger en beschermheer. Verder hadden verschillende hoge geestelijken die geen ordelid waren, wel een kapelaan of biechtvader die tot een van de orden behoorde. Mede daardoor kwam een toenemend deel van het pauselijke vermogen na 1250 beschikbaar voor de bouw en decoratie van ordekerken. Deze tendens werd versterkt doordat de bedelmonniken doordrongen in curie en bisdommen. Zo raakten veel meer bisdommen verbonden met de bedelorden. De sleutelposities in de uitdijende kerkelijke instellingen werden tenslotte in toenemende mate bezet door leden van de nieuwe orden en hun sympathisanten.