Academische vaardigheden kunsthistorici

4300 Formulering

Academische schrijftaal is de manier van formuleren die academici onderling gebruiken. Die teksten zijn precies, relatief formeel van toon, maar toegankelijk. Zodoende wijkt academische schrijftaal af van de spreektaal en van de manier van formuleren die gebruikelijk is in de journalistiek. Academische schrijftaal moet uiteraard vlekkeloos zijn, zowel wat betreft de spelling en de grammatica, als in de woordkeus.

Met een academische tekst meng je je in het wetenschappelijke debat. Daarom is het zaak zo precies mogelijk te vertellen wat je wil zeggen. Academische teksten bevatten immers vaak ingewikkelde en abstracte gedachten. Daarvoor gebruik je ook specifieke vaktaal. Meer uitleg over precies formuleren vind je hier.

In het academische debat gaat het om zo objectief mogelijke informatie, analyses en argumenten, niet om persoonlijke gevoelens en belevenissen. Daarom is academische schrijftaal tamelijk formeel van toon. Meer uitleg over een meer of minder formele toon in je tekst vind je hier.

Hoewel in academische teksten vaak woorden en begrippen gebruikt worden die in het algemene Nederlands weinig voorkomen, is het beslist niet zo dat academische teksten geschreven moeten worden met moeilijke woorden en ingewikkelde constructies. De kans dat je teksten gelezen en begrepen worden is groter als je toegankelijk formuleert dan wanneer je vooral academisch wil klinken. Hier vind je een voorbeeld van een zorgvuldig maar toegankelijk geformuleerde kunsthistorische tekst.

In de spreektaal is het minder noodzakelijk om precies te formuleren dan in academische schrijftaal. Als spreker maak je immers niet alleen met woorden duidelijk wat je wil zeggen, maar ook door de klank van je stem, door je lichaamshouding en je gebaren. Bovendien heb je de reacties van je gehoor waardoor je weet wanneer je iets moet verduidelijken.

Meer uitleg en voorbeelden over het verschil tussen academische schrijftaal en spreektaal vind je hier.

Journalistieke teksten zijn gericht op direct effect, om vandaag de aandacht van de lezer te trekken voordat die morgen alweer nieuw nieuws verlangt. Net als wetenschappers moeten ook journalisten hun berichtgeving baseren op feiten, maar ze hebben daarnaast meer ruimte voor commentaar dan schrijvers van academische teksten.

Meer uitleg en voorbeelden over het verschil tussen academische schrijftaal en journalistieke taal vind je hier.

Academische teksten moeten uiteraard in vlekkeloos Nederlands geschreven zijn. Spel- en taalfouten ondermijnen je geloofwaardigheid. Bovendien zijn we zeker in de geesteswetenschappen sterk afhankelijk van de kracht van de taal. Voor de informatie, de analyses en de argumenten hebben we meestal geen formules, tabellen en statistieken, alleen woorden. Voorbeelden van struikelblokken in formuleringen vind je hier.

We hanteren de aanwijzingen voor goed formuleren van Jan Renkema, Schrijfwijzer, althans voor zover die betrekking hebben op academische schrijftaal.

 

De Code Diversiteit & Inclusie heeft een handreiking samengesteld voor een ‘veilige, inclusieve en toegankelijke taal voor iedereen in de  kunst- en cultuursector’: Waarden Voor  een Nieuwe Taal (hier). Daarin vind je algemene overwegingen over inclusief taalgebruik.

Het Tropenmuseum publiceerde Woorden doen ertoe. Een incomplete Gids voor woordkeuze binnen de culturele sector. Daarin vind je naast algemene overwegingen ook een concrete woordenlijst (hier)