Academische vaardigheden kunsthistorici

3510: Onderzoek uitvoeren: praktisch

 

Een onderzoek loopt zelden helemaal volgens de paden die je ervoor had uitgetekend. Maar je kan bij de uitvoering tijd- en energierovende problemen voorkomen door zorgvuldig te werk te gaan. Je helpt jezelf enorm door je de volgende professionele manieren van werken eigen te maken.

Je begint op tijd.

  • Zodra je weet dat je ze nodig gaat hebben leen of reserveer je boeken, of leg je contacten met informanten. Dat stel je niet uit tot het moment waarop je echt aan de slag gaat (want dan zijn die boeken uitgeleend en is je informant met zwangerschapsverlof).
  • Je noteert alvast ideeën, zinnen, citaten die je misschien pas later nodig hebt.
  • Je begint al met schrijven voordat je al het materiaal hebt bestudeerd dat je nodig denkt te hebben. Want pas tijdens het schrijven merk je wat je echt nodig hebt.

Je noteert je aantekeningen systematisch.

  • Je noteert altijd ook de titels van boeken en artikelen waar je informatie aan ontleent, want die gegevens kan je later nodig hebben voor je noten en bronnenlijst.
  • Je zorgt in je notities voor een onderscheid tussen letterlijke overnames en parafrases (om later per ongeluk plagiaat te vermijden).
  • Je fotografeert, scant of kopieert wat je niet kan lenen.
  • Je maakt geregeld back-ups (het werk kwijtraken van één dag is al verschrikkelijk).

Je houdt je onderzoeksplan in het oog.

  • Je onderzoeksvraag en je onderzoeksplan zijn je leidraad. Ze behoeden je voor het bewandelen van interessante, maar tijdrovende zijpaden die niet van belang zijn voor het eindresultaat.

Het is goed denkbaar dat je tijdens je onderzoek in een wat ander spoor raakt dan je had verwacht. Er blijken andere aspecten interessant te zijn dan je aanvankelijk dacht, er is ander bronnenmateriaal dan je voorzag, of de vragen waarmee je begon blijken onbeantwoordbaar.

Misschien overweeg je zelfs het onderwerp helemaal overboord te gooien en iets nieuws te beginnen. In dat geval stap je zo snel mogelijk naar je docent om te overleggen.

Je zal merken dat het meestal niet nodig is een nieuw onderwerp te kiezen. Dat zou ook zonde zijn van het werk dat je al gedaan hebt.

Bijna altijd kan je je problemen oplossen door je onderzoeksvraag aan te passen en je onderzoeksplan  bij te stellen. Dat plan is immers een werkdocument, geen in beton gegoten contract.

Het is wel zaak die wendingen in je onderzoek in het uiteindelijke werkstuk te belichten. Voor je lezer is het interessant te weten dat een vraag onbeantwoordbaar is of een bron niet bruikbaar.